top of page
HET GEWENST GEWICHT:
EEN REALISTISCH CONCEPT

 

Het gewenst gewicht, waarmee men zich kiplekker voelt, is zeer persoonsgebonden! Het is belangrijk dat het gewenst gewicht zich in de nabijheid van het ideaal of gezond gewicht bevindt, om het risico niet te lopen geconfronteerd te worden met gezondheidsproblemen. Om uw gewenst gewicht te bepalen, dient u zich een redelijk doel voorop te stellen.

Eenmaal men dit gewicht bereikt heeft, moet het gedurende minstens 1 jaar stabiel blijven. Houd er echter rekening mee dat, wanneer u vermagering combineert met meer fysieke activiteit, u een fitter en gespierder lichaam zal verkrijgen, maar dat uw lichaamsgewicht iets hoger zal blijven dan het gewenste. Want voor een zelfde volume geldt dat spiermassa meer weegt dan vetmassa. Maak u zich dus geen zorgen!

1. Mijn gewicht en ik
Men zegt van iemand dat hij/zij zwaarlijvig is al het teveel aan vetmassa een gevaar betekent voor de gezondheid. In cijfers uitgedrukt, komt zo een situatie voor in de aanwezigheid van een teveel aan vetweefsel in de orde van 20%. Een gezond (of gewenst) gewicht is een gewicht dat optimaal is voor de gezondheid. Het gewenst gewicht is het gewicht waarmee men zich goed voelt en dat in de meeste gevallen toelaat een goede gezondheid te behouden. Vaak bestaat er een verschil tussen een gezond gewicht, door diëtisten en artsen als normaal beschouwd en een gewenst gewicht, waar u zich lekker bij voelt.

 

Is mijn gewicht normaal?

De weegschaal maakt het mogelijk uw totaal gewicht te beoordelen. Het is evident dat een gezond gewicht niet enkel en alleen afhangt van het globaal gewicht van een persoon. Een overmaat aan vetten, en niet aan vetvrij weefsel, vormt een gevaar voor de gezondheid. De vetmassa dient als energiereserve, waaruit het lichaam energie kan putten indien de nood zich voordoet. Een deel van de vetmassa bevindt zich in het onder huids vetweefsel, een ander deel in de weefsels van het lichaam. Het vetvrij weefsel bestaat uit spierweefsel, organen en ingewanden, bloed en het bloedstelsel, het lymfestelsel en het zenuwstelsel.

 

Welk gewicht past voor u?

Verschillende methoden stellen u in staat te evalueren of u een gezond gewicht heeft. Normaal gezien zal de diëtist(e) gedurende het eerste consult uw vetmassa beoordelen. De referentietechniek en de momenteel meest precieze is de DXA, een methode die gebruik maakt van X-stralen. Deze radiologische techniek maakt nauwkeurige analyses en beoordeelt tegelijkertijd de vetmassa, vetvrije massa en beendermassa. Ze is echter nogal lastig en dient in een ziekenhuis te gebeuren. Andere methodes zijn de huidplooimeting en de bio-impedantiemeting. Voor de dagelijkse praktijk bestaan er echter eenvoudige methodes, die eveneens een goed beeld geven van de mate van overgewicht.

 

De meeste artsen en diëtisten nemen dus hun toevlucht tot de BMI of Body Mass Index om de lichaamsmassa te meten. Deze methode bestaat erin het gewicht (in kg) te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat: BMI= x kg/y m2

 

De index die u verkrijgt zal u een idee geven over uw gewicht. Maar let op: deze index houdt enkel rekening met uw totaal gewicht. Men moet niet in paniek slaan als men sterk gespierd is of vocht ophoudt. Indien u bijvoorbeeld 55 kg weegt voor een lengte van 1m60 bedraagt uw BMI 55)1,62=21,48. Uw heeft een ideaal gewicht. Maar als u 69 kg weegt is uw BMI 26.95 en heeft u een overgewicht. Het gezond gewicht is geen absolute waarde, maar een gewichtsinterval. Als u gewicht zich boven dit interval bevindt, betekent dit meestal dat er actie ondernomen moet worden, want u stelt zich bloot aan gezondheidsproblemen.

 

Appel of peer? 

Overgewicht is één zaak, maar al naargelang de lokalisatie van het vet, kan het gevaar voor de gezondheid enigszins variëren. Men maakt een onderscheid tussen:

-Gynoïde zwaarlijvigheid of het peertype: het vet bevindt zich vooral ter hoogte van de billen enhet zitvlak.

-Androïde zwaarlijvigheid of het appeltype: het vet zit vooral ter hoogte van de buik.

Voor één en dezelfde BMI, houdt een appeltype meer gezondheidsrisico’s in als het peertype. De kans op cardiovasculaire ziektes of diabetes Type 2 neemt namelijk toe. Om na te gaan met welk type zwaarlijvigheid men eventueel kampt, gebruikt de arts of diëtist(e) een gewone lintmeter en berekent hij/zij de verhouding tussen uw middelomtrek, ter hoogte van de navel, en de heupomtrek. Zelfs de meting van de middelomtrek alleen levert al duidelijke aanwijzingen. Er is een verhoogd gezondheidsrisico bij een middelomtrek boven de 94 cm bij de man en boven de 80 cm bij de vrouw, een sterk verhoogd risico boven 102 cm (man) en boven 88 cm (vrouw).

Er is meer dan gewicht

Naast uw lichaamsgewicht, houden de gezondheidswetenschappers tevens rekening met verschillende risicofactoren. De meest voorkomende zijn: hypertensie, bloedcholesterolgehalte, glycemie, risicogedrag zoals roken, alcohol, maar ook de familiale antecedenten rond cardiovasculaire ziekten,… De deskundige kan dan met al deze parameters beslissen of het al dan niet nodig is te vermageren. Maar, zelfs al is uw gewicht gezond, het is mogelijk dat u er niet tevreden mee bent. Praat erover met uw diëtist(e). Anderzijds, als u gezondheidsproblemen heeft (hypertensie, diabetes, artrose), kan het zijn dat uw arts u aanraadt enkele kilo’s te vermageren ondanks een gezond gewicht.

 

2. Bepaal uw energiebehoefte
Onze energiebehoefte hangt samen met de leeftijd, het geslacht, het metabolisme, de activiteitsgraad, erfelijke factoren en de lichaamssamenstelling (taille, spiermassa,…). Bepaalde situaties veroorzaken een hoger energieverbruik zoals de groei, zwangerschap, borstvoeding, regelmatige en aanhoudende fysieke activiteit en zelfs ziekte. De aanbevolen behoefte moet dus aangepast worden aan de noden die op hun beurt afhankelijk zijn van het verbruik van ons lichaam. Er bestaan echter tabellen die gemiddelden, berekend voor de bevolking, weergeven. Ze geven een goed zicht op wat u dagelijks, in functie van uw activiteit zou moeten opnemen.

bottom of page